1. Overzichts-tabel
nummer waarde kleuren uitgifte vroegste
A B C datum
postzegels:
25 1c rood, geel
a x 01-09-58
b x
26 5 beige, geel
a x 15-01-54
b x
27 10 groenachtig blauw,
bruinachtig rood
a x 15-01-54
b x
c x
28 15 bruinachtig rood,
geel
a x 15-01-54
c x
29 20 groen,
bruinachtig rood
a x 16-04-56
b x
A = d UV-reactie D[of], papierrichting |, doorzicht IIId
B = d UV-reactie V[uilig wit], papierrichting |, doorzicht 'IIId
C = d UV-reactie V[uilig wit], papierrichting(!arr_lr) , doorzicht III?
2. Beknopte Geschiedenis/Achtergrond-informatie
De erste twee series frankeerzegels hadden als land van uitgifte
"Nieuw Guinea". De toevoeging "Nederlands" is om politieke redenen
weggelaten, omdat de status van dit gebiedsdeel nog onzeker was.
Binnen (!eacutus)(!eacutus)n jaar na 27 december 1949 moest tussen Nederland en
Indonesia over deze status geconfereerd worden. Het overleg
geraakt echter in een impasse. De kwestie "Nieuw Guinea" kwam in
Nederland in de politieke "ijskast" zij het zeker niet in de
Indonesische!
Eind 1952 of begin 1953 verklaarde de nederlandse regering dat de
soevereiniteit over Nieuw Guinea zowel de jure als de facto bij
Nederland berustte. Dit kwam tot uiting in de daarna tot stand
gekomen wijziging van de Grondwet waarbij de naam Nederlands Nieuw
Guinea werd ingevoerd. De eerste zegels die deze nieuwe aanduiding
hadden waren de Paradijsvogel-zegels. Tevens waren dit de eerste
zegels met een eigen abeelding van het land.
Het besluit van de leiding van de PTT van NNG om te gaan
experimenteren met eigen afbeeldingen dateert van eind 1952. de
heer V.L.J. van Aken, een PTT-ambtenaar en amateur-schilder,
maakte aan de hand van een opgezet exemplaar een schilderij van
een grote gele paradijsvogel. De afbeelding werd naar de Adviseur
BOPTT gezonden, met het verzoek deze te gebruiken voor de nieuwe
zegels van lagere waarden. De Adviseur BOPTT berichtte echter dat
het schilderstuk niet geschikt was bevonden als ontwerp voor een
frankeerzegel.Daarop werd afgesproken dat de Adviseur BOPTT in
Nederland zou zorgen voor afbeeldingen van paradijsvogels. Toen
echter de zegels van 5, 10 en 15 cent in NNG arriveerden, bleek
dat het schilderij van Vic van Aken op de frankeerzegel prijkte!
Uiteindelijk heeft Andr(!eacutus) van der Vossen uit Overveen, het
oorspronkelijke ontwerp bewerkt bij Joh. Ensched(!eacutus) en is hij
verantwoordelijk voor de tekst en waardecijfers.
Op de eerste dag van uitgifte [15 januari 1954] waren 5, 10, en
15 cent verkrijgbaar bij de postkantoren te Hollandia [-Stad, en
-Haven], Sorong, Manokwari en Biak. De 20c was twee jaar later op
de dag van uitgifte [16 april 1956] wel verkrijgbaar bij alle
postkantoren.
De frankeerwaarden zijn gebaseerd op de post-tarieven van
01-07-51. De achterliggende tarieven voor de diverse waarden waren
de volgende:
1c d aanvullingswaarde [t.b.v. buitenlands drukwerk = 6c per 50g]
5c d binnenlands drukwerk t/m 50g [5c per 50g]
10c d locale brief t/m 20g [10c per 20g];
binnenlandse drukwerk 50-100g
15c d binnenlandse brief; elke 20g boven de eerste 20g;
luchtpostrecht voor drukwerk per 10g naar Nederland;
binnenlandse drukwerk 100-150g
20c d binnenlandse drukwerk 150-200g
Alle in de Overzichts-tabel genoemde C-varianten zijn besteld op
21-05-62 en zijn nooit als postzegels op NNG gebruikt. Van beide
waarden is het gros overdrukt met UNTEA, een deel is via de
filatelisten-loketten in omloop gekomen.
Ook de emissie Paradijsvogel bleef geldig tot de laatste dag van
het nederlandse bestuur: 30 september 1962.
2.1. Correspondentie/Aankondigingen:
2.1.1.Interne Correspondentie
1c schrijven Adv. BOPTT 1/2-58 nr. 117.106 z.b.
5, 10, 15c schrijven Adv. BOPTT 27/3-53 nr. 1020-41-2
20c schrijven Adv. BOPTT 28/11-55 nr 3654.10
2.1.2 Dienstorders
1c DO H 404? 21-08-58
5, 10, 15c DO H 93 03-02-54?, Persbericht PTT 05-02-54 nr.
586/16
20c DO H 254 19-04-56
3. Druktechnische gegevens
3.1. Verschijningsvorm:
De zegels zijn verschenen in loketvellen van 10x10.
3.2. Druk/drukvormen:
Deze zegels zijn uitgevoerd in rasterdiepdruk bij drukkerij Joh.
Ensched(!eacutus) en Zonen, te Haarlem, op een Palatia velinleg-pers. De
gebruikte rastermaat is: R80. De cylinderomvang was 10x10 zegels.
Het drukvel meet: 29 1/2x36 1/2cm.
Enkele oplagen uit 1962 hebben een cylinder-omvang van 2x10x10
zegels en een formaat drukvel van 60x40cm.
De drukrichting is L of R voor de enkelvellen en B of O voor de
dubbelvellen. Voor de verdeling over de oplagen: zie de tabel van
de oplagen- en bestellingen-cijfers.
3.3. Perforaat/Formaat:
De perforatie is aangebracht op de GROVER perforeer-machine met
een C-kam = 12 1/2:12 15/19 tanden. Het perforatiebeeld is:
d/0/1/d, echter bij de eerste oplage van de 1 cent, en bij de
tweede oplage van de 5, 10, en 15 cent is het perforatiebeeld:
1/0/d/d. De Rode Kruis zegels daarentegen welke ook uit de tweede
oplage afkomstig zijn hebben gewoon: d/0/1/d!
De perforatiegaten zijn meestal groot en regelmatig. Soms zijn er
extra grote gaten, wat rafelig , zoals b.v. de derde oplage van
de 5 cent en van de 20 cent.
Bij de oplagen in dubbelvellen zijn de drukvellen voor het
perforeren gesneden tot loketvellen.
3.4. Velrandbedrukking:
Telcijfersnnenlalinks 1-10, rechts 10-1 van boven naar beneden. De
6 en 9 zijn dezelfde cijfers, met ophaal. De kleur
is ...????
Markeerboogjenlaten behoeve van de perforatie boven de zegels 5/6
en onder de zegels 95/96 in de eerste kleur van
de zegels. Bij de 20 cent iets meer naar rechts
boven 6 / onder 96. Bij de 1 cent ook nog
markeerboogjes halverwege de linker- en
rechtervelrand, naast [41/51 en 50/60] echter niet
doorgeprikt. De 10 cent heeft bij de 1960 oplage
nog extra rechthoekige boogjes boven 6 / onder 96
welke zijn doorgeprikt. Bij de 1961 en 1962
oplagen zijn deze wel aanwezig doch niet
doorgeprikt.
Etsingnummersnlaboven zegel 5, of onder zegel 96 [kopstaande 2
bij de 10 cent]. In de kleur ...???
Paskruisenersnlaniet geconstateerd.
Ponsenisenersnlaop de boven- of onder-rand, bij de 1962 oplagen op
de linker- of rechter-rand.
3.5. Papier/Gom:
De zegels zijn gedrukt op plaatdrukpapier [oudste oplagen], later
op profes-papier, met arabische gom. De UV-reactie is D[of] bij
het plaatdruk-papier, en V[uil] bij het profes-papier. Zie de
tabel voor de verschillende oplagen. De papierrichting is: |,
behalve bij de etsing 2 van de 10 en 15c:(!arr_lr) . Het
papierdoorzicht is: IIId [dof papier], en 'IIId en IIIb [papier
met witmakers].
3.6. Velpositie-kenmerken:
10 centszegel 4:op de bowitte kras boven kop vogel. Alleen
1953,1955 oplagen, in 1960 geretoucheerd
[blauwe kras]
10 centszegel 4:op de boOp de oplagen t/m 1959 zit een NW-ZO kras
van vleugel naar kader rechts [5mm].
Hoogste positie van boven: 6.6mm en 4.4mm
van rechts. Oplagen 1960-61 hebben een
retouche [blauwe kras].
10 centszegel 5:op de bowitte verticale krassen [alle oplagen
vanaf 1955]
10 centszegel 5:op de boin de bovenvelrand links boven het
etsingnummer 1 zijn duidelijk blauwe
krassen waar te nemen. Deze dubbele
verticale krassen zijn op het zegelbeeld
voortgezet, eveneens linksboven, rechts
van de 1e "E", ongeveer 1mm breed en 7.4mm
lang. Consequent zijn deze beschadigingen
terug te vinden op de 10c Rode Kruis en de
10c UNTEA 1e druk.
4. Oplagen:
4.1 Oplagen- en bestellingen-cijfers:
bestelling aflevering
nr BOPTT datum aantal 1e afl. gaaf knip [pos.] ets. druk- papier
nummer richting
1c
127 14-04 8.500 20-05-58 7.133 P13 [2/3] 1 L D IIId|
285 24-10 8.000 04-11-58 6.248 12 1 ? ? IIIb|
381 19-01 10.000 11-03-59 8.113 11 [3] 1 L V III |
353 03-11 8.000 05-12-60 6.818 14 [8,98] 1 L V III |
------
28.312
5c
297 21-08 11.000 23-09-53 9.929 K14 [9/10] 1 ? D ?IIId
911 01-03 12.000 12-04-55 10.623 P13 [2] 1 L D IIId|
520 22-04 6.000 20-05-59 5.186 12 [3,98] 1 L V 'IIId|
------
25.738
10c
298 21-08 11.000 04-09-53 8.919 K12 [9/10] 1 R D IIId|
912 01-03 12.000} 06-04-55 10.790 P10 [2] 1 L D III |
1.000}
521 22-04 6.000} 20-05-59 5.454 11 1 L V 'IIId|
2.000}
074 23-02 6.000 04-04-60 5.187 8 1 R V III |
555 30-03 4.000 15-05-61 2.967 9 1 L V III |
074 21-05 3.500} 17-07-62* 2.744 5 [90] 2 B V III<->
600} ------
36.061
15c
299 21-08 11.000 07-09-53 9.249 K11 [9/10] 1 R D IIId|
913 01-03 9.500} 04-04-55 7.543 P12 [2,98] 1 L D IIId|
1.000}
075 21-05 2.500 17-07-62* 1.903 6 2 B V III<->
------
18.695
20c
225 10-12 8.500 10-01-55 6.719 P13 1 L D IIId|
271 01-10 8.000 10-10-58 5.831 2 [3] 1 L D III |
075 23-02 3.000 05-04-60 2.565 10 1 L V 'IIId|
------
15.115
N.B. geen bestellingen tussen 1 maart 1955 en 14 april 1958!
*
Op 24-07-62 naar NNG gestuurd, daar op 26-09-62 om 12.08 in
Hollandia aangekomen per schip. Van de 10c 2500 vel, van de 15c
1500 vel.
4.2. Varianten:
A UV-reactie D[of], papierrichting |, doorzicht IIId
1, 5, 10, 15, 20 cent
B UV-reactie V[uilig wit], papierrichting |, doorzicht 'IIId
1, 5, 10, 15, 20 cent
C UV-reactie V[uilig wit], papierrichting(!arr_lr) , doorzicht III?
10, 15 cent
Deze twee waarden zijn besteld op 21-05-62 en zijn nooit als
postzegels op NNG gebruikt. Het gros is overdrukt met UNTEA, een
deel is via de filatelisten-loketten in Nederland in omloop
gekomen.
4.3. Kleurnuances:
5 centtszegel 5:roodachtig grijsbruin + citroengeel [1e oplage]
grijsbruin + citroengeel [2e oplage]
donkergrijsbruin + citroen [3e oplage]
10 cent zegel 5:roodbruin + lichtblauw [1e oplage]
donkerbruin + helderlichtblauw [2e oplage]
bruin + helderlichtblauw [3e oplage]
bruin + lichtblauw [4e en 5e oplage]
roodbruin + helderlichtblauw [6e oplage]
15 cent zegel 5:geel + bruin [1e oplage]
iets helder geel + bruin [2e oplage]
lichtgeel + bruin [3e oplage]
20 cent zegel 5:bleekgroen + roodbruin [1e oplage]
lichtgroen + bruin [2e oplage]
hardgroen + donkerbruin [3e oplage]
5 Verzending en verbruik:
5.1. Verzending postwaarden:
Verzend- en ontvangst-data in NNG?
5.2. Verbruik
NNG Filatelie-loketten
verstr. ret. verk. verstr. ret. verk. tot. verniet. derden anders
verk.
1c
11.000 3.000 5.470 20.284 40 20.244 25.714 8 60 2.530
UNTEA
5c
20.850 - 18.400 2.713 20 2.693 21.093 34 67 2.450
UNTEA
10c
31.500 30 28.900 2.415 31 2.384 31.284 438 71 2.570
UNTEA
15c
14.000 - 12.520 2.366 31 2.335 14.855 618 67 1.480
UNTEA
20c
13.000 350 11.090 1.921 23 1.898 12.988 508 59 1.560
UNTEA
De kolom "anders" ontstaat door het verschil tussen in NNG
verstrekt, retour en verkocht.
5.3 Verbruik uitgeplitst naar jaar [in vellen van 100]:
1c 5c 10 15c 20c
jaar
naar NNG
1953 - 8.000 8.000 8.000 -
1955 - 6.000 6.000 6.000 -
1956 - - - - 6.000
1958 6.000 - - - -
1959 5.000 6.000 6.000 - 4.000
1960 - - 5.000 - 2.000
1961 - - 3.000 - -
1962 - 850 3.500 2.000 1.000
terug van NNG
1954 - - 5 - -
1955 - - 25 - -
1957 - - - - 150
1958 2.000 - - - 200
1960 1.000 - - - -
naar fil.loket
1954 - 998 905 938 -
1955 - 145 152 130 -
1956 - 122 127 119 670
1957 - 151 127 126 165
1958 8.280 378 387 381 424
1959 1.406 227 178 167 132
1960 3.685 140 148 138 150
1961 1.531 195 138 126 129
1962 5.382 357 253 241 251
retour fil.loket
1960 7 - 1 1 -
1962 33 20 30 30 23
t.b.v. R.K.
1955 - 2.050 1.600 1.600 -
afgegeven ter perforering
aan JOHEZ [waarom??]
1955 - 950 1.400 1.400 -
vernietigd
1963 8 34 438 618 508
5.4 Verschillen qua aflevering [NNG 112]:
5c 25.738 25.694 => 44 vel
10c 36.061 35.963 98
15c 18.695 18.620 75
|