Home De voorbereiding Overdracht en ontwikkelen Verchromen

Etsen

Voordat de cylinder geëtst kan worden, moeten eerst de plekken die niet geëtst mogen worden, afgedekt worden met asfaltlak, dat bestand is tegen het etszuur en sneldroogt. Afgeplakt worden de randen van de cylinder, de voegen van het pigment-papier, in principe alle grote niet-drukkende vlakken. Het etsen gebeurt door de cylinder te overgieten met een ijzerchloride oplossing. De geharde gelatinelaag lost niet meer op in water, doch kan wel water opnemen en zwellen. Als de gelatinelaag maximaal gezwollen is, kan de ijzerchloride bij het koper komen. Waar de gelatinelaag dunner is zal de ijzerchloride het koper eerder bereiken en dieper kunnen etsen. Het contrast-effect van dik en dun wordt nog vergroot door het etsen te beginnen met een sterk geconcentreerde ijzerchloride-oplossing waardoor ze alleen bij de dunne gelatinelaag werkelijk op het koper inwerkt. Geleidelijk aan wordt er minder geconcentreerder ijzerchloride-oplossing gebruikt zodat uiteindelijk de dikste laag gelatine meestal geheel niet mee zullen etsen.

Bij postzegels betekent het dat de ruimte tussen de zegels niet afgelakt hoeft te worden omdat de gelatinelaag daar dik genoeg is om niet mee te etsen.

Wordt echter voornamelijk geëtst met een sterk geconcentreerde ijzerchloride-oplossing dan zal de ruimte tussen de zegels wel meegeëtst worden. We zien dan een licht veld van rasterpuntjes!

Na het etsen verwijderd men met een oplosmiddel [b.v. toluol] de asfaltlak, met een verdund zuur [b.v. zwavelzuur] de overgebleven laag gelatine.

Als de cylinder schoon is moet het geëtste grondig bekeken worden. Eventueel nodige correcties kunnen nu nog aangebracht worden. De zwakke rasterplekken kunnen met een roulette worden ingerold, extra tekens/letters [b.v. etsing-letters of cijfers] kunnen nog worden ingegraveerd. Waar tegen de bedoeling in toch geëtst is zij het oppervlakkig, b.v. in de ruimte tussen de zegels, kunnen de zwakke rasterkammetjes worden weggepoetst of geschuurd. Op de zelfde manier kunnen te diep geëtste plaatsen minder diep gemaakt worden. Het rakel is soepel genoeg om zo'n vijver van inkt leeg te vegen.

Als bij het proefdrukken blijkt dat bepaalde plekken te licht geëtst zijn dan kan nog bijgeëtst worden waarbij de rest wordt afgelakt. Behalve door een gedeelte van de rasterkam af te schuren, kan men ook de rasterputjes galvanisch opvullen met een metaal. Ook het naetsen kan galvanisch geschieden. Deze galvanische bewerking staat bekend als het 'ELBO'-en. Rasterputjes kunnen ook ondieper gemaakt worden door ze op te vullen met niet door de inkt aangetaste laksoorten.


Copyright © Rein Printing Matters (Mail to the webmaster Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on December 28, 2011

Home De voorbereiding Overdracht en ontwikkelen Verchromen