StartLuminescentieLuminescentieFluorescentie en witmakers

De verschijnselen geanalyseerd

Luminescentie is de verzamelnaam van alle lichtgevende effecten [met name onder UltraViolet licht]. We kunnen een grove tweedeling aanbrengen door te onderscheiden of de verschijnselen gelijk al weer verdwenen zijn als de lichtbron weg is of dat er nog een waarneembare nagloei is. Is het lichtgevende effect direct weg dan spreekt men van fluorescerend is er nagloei dan van fosforescerend. Er is geen scherpe grens tussen fluorescerend en fosforescerend, het hangt van de waarnemingsinstrumenten af of de nagloei nog merkbaar is.

Er zijn grofweg twee soorten UV-lampen, één met kortegolf [2537 angström] en één met langegolf [3650 angström]. Met beide kan luminescentie worden opgewekt en waargenomen, met de eerste in een aantal gevallen méér dan met de tweede. Voor zegels van Engeland is een kortegolf lamp zelfs noodzakelijk.

Witte fluorescentie vinden we het eerst [medio jaren '50] in de vorm van vezels verspreid over het papier [Leuchtfasern], in de loop van de tijd geleidelijk aan meer met een egaal door de papierbrij verspreide substantie.

Op zich had dit niets met Postmechanisatie te maken, maar alles met de wens het papier er wat smakelijker, wat minder grauwig/gelig uit te doen zien. Witmakers zoals ze wat smalend genoemd werden, deden hun intrede niet alleen in de papierindustrie doch ook in de textiel- en wasmiddelen-fabricage.

De wit fluorescerende vezels zijn mogelijk niet opzettelijk toegevoegd doch te beschouwen als verontreiniging. Ze komen veel voor tussen 1958 en 1965, later nog eens af en toe.


Witmakers zijn niet of nauwelijks voor postmechanische doeleinden geprobeerd. Storend immers was het feit dat de witmakers welke ook in de enveloppes te vinden waren het zoeken door de opzet- en stempelmachines naar de zegels bemoeilijkten zo niet onmogelijk maakten.

De plaats van de zegels kon niet goed meer gevonden worden.

In plaats van witte fluorescentie gebruikte men liever stoffen die buiten de plek van de zegels op de enveloppes niet voorkwamen.

Verzamelaars ondervinden bij het afweken ook last van witmakers uit de enveloppes als deze in de zegels intrekken. Hierover verderop meer.

Luminescerende stoffen komen grofweg voor:

  • gelijkmatig in de papierbrij verwerkt
  • gelijkmatig in de coating verwerkt
  • als aparte deklaag aangebracht als vernis of met een drukprocedé
  • in balken of andersvormige vlakken met een drukprocede aangebracht
  • in de drukinkt van een of meer kleuren van het zegelbeeld verwerkt

Bij een aantal landen, en met name Engeland, worden balken met een aparte drukgang aangebracht waarbij ook het aantal balken, één, twee of meer een rol speelt voor de Postmechanisatie.

Algemeen werden balken toegepast op postwaardestukken waar ze naast of over de zegelafdruk worden geplaatst. Zo ook bij de Nederlandse briefkaarten, luchtpostbladen etc.

Sinds 1996 - de invoering van zelfklevende zegels in Nederland - wordt steeds meer niet-fosforescent papier gebruikt waarbij de fosforescentie in een balk is verwerkt.

Zelden wordt de drukinkt gebruikt als drager [bijvoorbeeld Engeland 8 1/2 p Kerst 1975, Nederland 1969 Erasmus].


Copyright © Printing Matters (Contact Rein Bakhuizen van den Brink)
Laatst gewijzigd op 26 februari 2017

StartLuminescentieLuminescentieFluorescentie en witmakers