HomeNederland bijzondere uitgiften 1966 / Special IssuesNederland bijzondere uitgiften 1966 / Special IssuesNederland bijzondere uitgiften 1967 / Special Issues

Kinderzegels 1966

De blokken

De drukrichting is voor de velzegels 10, 12, en 20c: O, voor de zegels in het blokje: B. Het raster is bij de velzegels : 100, echter bij de blokken zijn er 2 varianten: 1e variant alle 4 cylinders met raster 80. De 2e variant heeft drie cylinders met raster 80, echter de groene cylinder heeft nu raster 100!

Er zijn ook 2 oplagen van de blokken geweest, echter de wisseling van groene cylinders hoeft niet gelijk gelopen te hebben met de oplagen. Het kan goed zijn dat van de overige drie kleuren ook nieuwe cylinders gemaakt zijn waarbij dan de rastermaat onveranderd gebleven is. Kenmerken van de cylinder kunnen nu een belangrijke rol spelen. In 1966 heeft de heer A.H.B. te Hilversum melding gedaan van een blok waarbij het middelste zegel van de 3e rij,een 12c dus, een veel te korte "1" vertoonde. Op een blok dat ik zelf bezit, en dat ook de kortere "1" heeft, komt nu op het 3e zegel, een 10c, een uitstulping halverwege de onderkant van het oranjeroze voor. Verder heeft dit blok raster 80 voor het groen.

Wie heeft blokken met één van beide kenmerken en wat is dan het raster, of blokken met beide kenmerken en raster 100?

In het Aprilnummer, pagina 278, heb ik navraag gedaan over enkele "kenmerken" van de Kinderzegelblokken van 1966, ten einde een indruk te krijgen van het cylindergebruik bij deze blokken.

We hebben te maken met 4 (!) kleuren:

  1. oranjeroze van de 10c
  2. orangerood van de 12c
  3. groen van de 12c
  4. blauw van de 10 en 12c

Wie niet gelooft dat het rood van de 20c en het oranjeroze van de 10c op één cylinder zit, en daarentegen het oranjerood van de 12c op een andere cylinder, moet maar eens een paar blokken opmeten. Als het "Nederland" van de 12c verschoven is t.o.v. dat van de 20c is dat makkelijk in te zien. Om te zien dat ook de 12+8 t.o.v. de baby verschoven is, is wat moeilijker. Eenvoudiger is het om de afstand van de onderrand van het "baby"zegel tot de "12" te meten, en de afstand tussen "Nederland" van resp. de onderste rij 12c en de 20c. U zult afstanden vinden van circa 3.4mm resp. 4.1mm bij het ene blok, en circa 3.9mm resp. 3.5mm bij een ander. Kortom de som van de twee afstanden is altijd 7.5mm. Dat betekent dat de "baby" en "Nederland" van de 20c aan elkaar vastzitten, en dat het "rood" van de 12c beweeglijk is. Het genoemde kenmerk van de 12c, n.l. een veel te korte "1", hoort bij laten we zeggen cylinder 2A, de uitstulping in de onderrand van het babyzegel, ruim 1 mm links van "Nederland", hoort bij cylinder 1A. Cylinder 3A is groen met raster R80, cylinder 3B is groen met R100. Het blok van B. te Hilversum heeft de cylindercombinatie: 1?-2A-3?, mijn exemplaar heeft: 1A-2A-3A, en in de 221e Postema-veiling, kavel 852 staat een versnijding afgebeeld met de genoemde kenmerken van 1A en 2A. W.v.Soest te Wapenveld nu meldde de combinatie: 1A-2A-3B(!!)

Mijn tweede vraag is duidelijk beantwoord: blokken met beide kenmerken komen zowel voor met R80 als met R100. De eerste vraag blijft nog onbeantwoord.


Copyright © Printing Matters (Contact Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on October 22, 2020

HomeNederland bijzondere uitgiften 1966 / Special IssuesNederland bijzondere uitgiften 1966 / Special IssuesNederland bijzondere uitgiften 1967 / Special Issues