Home Papier Glansdiagonalen Chemische samenstelling en classificatie

Gom

Om postzegels op een brief te kunnen plakken moet de gebruiker of zelf de zegel van lijm voorzien of de postzegel heeft van zich zelf al een kleefstof. In het laatste geval was het tot voor kort gebruikelijk dat de achterkant van een postzegel bevochtigd diende te worden, waarna de zegel opgeplakt kon worden. Sinds de December-blokken van 1995 kent Nederland ook de zelfklevende gom, vergelijkbaar met de voor diverse andere doeleinden gebruikte stickers.

Gom vinden we ook aangebracht op diverse postwaardestukken zoals postbladen en aerogrammen waarbij na het beschrijven de inhoud van de correspondentie afgeschermd wordt tegen nieuwsgierige ogen en de randen van de postwaardestukken worden dichtgeplakt.

Een indeling van de gomsoorten naar chemische samenstelling lijkt de enige juiste, echter in de praktijk komt het niet voor dat filatelisten in staat zijn de chemische samenstelling van de gom te bepalen. Immers zonder wat van de gom te verwijderen zal dat niet lukken.

En een chemische test aan het zegelmateriaal zelf laat meestal ongewenste sporen achter. In de praktijk zal de filatelist moeten uitgaan van wat optisch waargenomen kan worden en van wat verteld wordt over de gom door de vervaardigers van de postzegels. Zo weten we dat vóór 1964 de gom van natuurlijke grondstoffen werd vervaardigd (arabische gom, dextrine, gelatine) en dat vanaf 1964 synthetische gommen zijn gebruikt (polyvinylalcohol e.d.). Arabische gom heeft een sterk vocht aantrekkende werking. Dat betekent ondermeer dat vingerafdrukken goed te zien blijven. Het is dan ook oppassen geblazen!. Verder heeft de gom de neiging tot barsten (craqueleren). Om het craqueleren tegen te gaan wordt de gomlaag vaak gebroken d.w.z. met messen diagonaalsgewijs bewerkt, en de brekingsdiagonalen zijn daardoor kenmerken geworden voor arabische gom. In andere landen, met name Oostenrijk en Zwitserland, is de manier waarop de gom machinaal gebroken wordt zo duidelijk herkenbaar dat het geriffelte door de filatelis ten gezien wordt als een eigenschap van het papier. Het brekings-patroon heeft daar sporen achtergelaten in het papier, echter het zijn sporen die niet noodzakelijk blijvend zijn. Waakzaamheid bij duurdere zegelvarianten zonder die breking dus!


Het aanbrengen van de gom geschiedde aanvankelijk na de druk maar nog voor de perforatie. Bij het drukken in plaatdruk was dit gewoon noodzaak omdat het te bedrukken papier bevochtigd moest worden. Pas in de jaren ´30 doet de droge plaatdruk haar intrede en dan kon ook reeds voorgegomd papier gebruikt worden. Voor de in boekdruk uit te voeren zegels was zo rond 1915 [?] de drukker overgestapt op het door een gommeermachine voeren van een baan papier. De gegomde baan papier kon vervolgens opgedeeld in vellen voor de druk met velinleg of intact blijven voor druk aan de rol. De overgang naar machinaal gegomd papier is bij postfrisse zegels soms goed te zien door het verschil van natuurlijke craquelé en machinaal gebroken gom.

Alle zegels na de Eerste Wereldoorlog - met uitzondering van de in Groot Britannië gedrukte zegels - hebben tot in de jaren ´70 papier dat bij Joh. Enschedé en Zonen werd gegommeerd. Het papier dat in de periode 1970-80 van Harrison and Sons werd betrokken was al in Engeland voorgegomd. In de periode daarna wordt het papier - hoewel uit het Engeland afkomstig - op enkele uitzonderingen na door Joh. Enschedé gegomd.

In 1996 verdwenen de gommeringsmachines in Haarlem. Het Harrison-papier dat in Haarlem wordt gebruikt is al voorgegomd. De overgang van door Joh. Enschedé naar Harrison aangebrachte gom in 1996 is geheel onopgemerkt verlopen.


Copyright © Rein Printing Matters (Mail to the webmaster Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on December 28, 2011

Home Papier Glansdiagonalen Chemische samenstelling en classificatie