


 
| De laatste langlopende frankeerserie van Nederlandsch-Indië/ Indonesia zou ook de eerste langlopende frankeerserie zijn van de onafhankelijke staat Indonesia na de overdracht van de souvereiniteit op 27 december 1949. De serie die in de loop van 1949 [vanaf februari] aan de loketten verscheen was ontworpen door H.G. Smelt en bestond uit 3 delen: 
 De gehele serie is gedrukt in rasterdiepdruk met velinleg bij G. Kolff, Batavia/Djakarta. Rastermaat R70 [cijfer] resp. R80 [woningen en tempels]. De waarden t/m 80 sen hebben het kleine formaat, zijn gedrukt in dubbelvellen van 2x10x10 en zijn getand met kammen die de breedte van een dubbelvel hadden. Kam 12 1/2 13/16 resp. 11 1/2 12/15. Vanaf october 1950 tot en met maart 1951 werden af en toe pennen vernieuwd uit de dan kleine gaten hebbende kammen 12 1/2 en 11 1/2. Dit leverde grote gaten op tussen de kleine. | De dubbelvellen met een brug ter breedte van één zegel verschenen zo aan het loket. Op de bovenvelrand en ondervelrand stonden de oplaagletters A [alleen de 12 1/2 sen kreeg ook nog een oplaagletter B]. De bovenrand is hoog: behalve een zegel met alleen de "A" ook nog een halve tweede zegel zonder enige bedrukking. Telcijfers 1-10, 10-1 op de linker- resp. rechterzijranden. Etsingnummers op de bovenvelranden boven zegels 5/6 van zowel het linker- als rechtervel. Op de ondervelrand een dikke gekleurde balk over de gehele breedte, waarvan men op het eerste gezicht zou zeggen dat het afkomstig van de rand van de gebogen plaat welke om de cylinder gespannen zat. Dat wil zeggen dat bij de beinkting het stukje even voorbij de plaat ook inkt meekreeg en afdrukte. Bij een betere beschouwing echter blijkt dat deze balken normaal gerasterd zijn met dezelfde rastermaat als de zegels. Met andere woorden op het verzameldiapositief heeft de balk al gezeten. Met wat voor doel? De randen zijn aan de onderkant ongeperforeerd, in de zijranden met één gat en in de bovenrand doorlopend. | 
| Deze beschrijving gaat alleen op voor de zegels met drukrichting B. Zegels met drukrichting O hebben de perforatierichting ook omgekeerd. De drukrichting bij de cijferzegels is altijd B, bij de woning en tempel zegels klein formaat is bij sommige waarden de drukrichting B [15, 25, 40 sen], bij de overige drukrichting O. De gekleurde balk zit overigens overal op de ondervelrand, daarentegen is de perforatierichting wel weer gekoppeld aan de drukrichting: doorlopend boven [15, 25, 40 sen], onder bij de overige. Papierrichting↔ voor alle klein formaat zegels. Voor zegels in het medium formaat gaat min of meer hetzelfde op. Bij de zegels voor het 75 jarige bestaan van de UPU in 1949 heeft de rode 15 sen de drukrichting L, de perforatie links doorlopend, en de balk rechts, bij de blauwe 25 sen drukrichting R, perforatie rechts doorlopend, en de balk links. Wat ik in de inleiding over het drukken bij G. Kolff zei met betrekking tot een vaste relatie tussen deze 3 aspecten vinden we bij deze emissie en andere terug. De papierrichting staat bij druk met velinleg altijd haaks op de drukrichting. | De medium-formaat zegels met rupiah-waarden zijn gedrukt in enkelvellen van 10x10 met oplaagletters A op boven- en ondervelranden [alleen de 1 rupiah heeft ook nog oplaagletters B en C], telcijfers 1-10, 10-1 op linker- resp. rechtervelrand. Etsingnummers op de bovenvelrand boven zegels 5/6. Op de zijranden een gekleurde balk, afhankelijk van de drukrichting links of rechts en nooit doorgeperforeerd, net als bij de UPU-zegels. De boven- en ondervelrand hebben één gat. Papierrichting ↕. Was bij de lagere waarden de boven- of ondervelrand zo groot dat we er een complete rij zegels met alleen een oplaagletter op vinden, bij de rupiah-waarden vinden we iets dergelijks met een kolom zegels waarop alleen telcijfers gedrukt. In 1955 verschijnen de 1 en 2 rupiah in dubbelvellen 2x10x10, eindelijk een wat efficiënter gebruik makend van de grote vellen papier. De zegels krijgen een ander kamperforaat [C19], de drukrichting en papierrichting draaien een kwart slag, en de gekleurde balk komt op de ondervelrand terecht. | 
| De 1 rupiah met etsingnummer 88: het linkervel heeft het etsingnummer kopstaand, het rechtervel heeft alle oplaagletters C kopstaand, perforatie boven niet doorlopend. De 2 rupiah daarentegen heeft etsingnummer 22 en oplaagletter A als bij de enkelvellen, perforatie boven wel doorlopend. De emissie Smelt heeft tot in 1957 doorgelopen, met ingang van 1 juli 1958 werden de zegels ongeldig. Behalve de Smelt-zegels hebben ook de op 1 oktober 1949 uitgegeven 75 jaar UPU-zegels de overdracht overleefd, ze werden per 1 juli 1950 ongeldig. De zegels met RIS toevoeging [incl. de 15 sen Vlag klein] werden per 1 april 1956 ongeldig De Cijfer-zegels werden vervangen vanaf 1951 door de Aar-serie, de klein formaat Woning en Tempel-serie door de "Edelman" en "Postkantoor" serie van 1953, de 15, 20 en 25 sen al eerder door de "Aar" serie. De rupiah-waarden liepen enige tijd gelijk op met de President Soekarno-serie. Voor catalogus-makers is deze emissie nogal moeilijk te vatten, de verschillende staatkundige vormen, inclusief de kortstondige eenheidsstaat Republik Indonesia Serikat [27-12-49 / 17-08-50], de toegevoegde landsaanduiding RIS, en de verkleinde uitgave van de 15 sen Vlag. Het is van uit de aanmaak gezien één grote emissie. Na een korte periode met de zwarte RIS in boekdruk toegevoegd aan de druk, verschenen alle waarden, behalve de 15 sen [immers de kleine Vlag was ervoor in de plaats gekomen], weer gewoon in nieuwe oplagen zonder RIS! Tijdens de RIS periode waren ook de zegels zonder RIS gewoon geldig en konden ze naast elkaar gebruikt worden. | De catalogisering van de rupiah-waarden is tot voor kort uiterst problematisch geweest. Na de beëindiging van de Unie met Nederland [10 augustus 1954] beschouwde de georganiseerde filatelie Indonesia als buitenland en vond de nodige verontachtzaming plaats! De 1 rupiah en 2 rupiah met de nieuwe tanding waren jaren lang niet in de catalogi opgenomen, terwijl wel een vermelding werd gegeven aan zegels met grote gaten resp. kleine gaten [pintanding]. Dankzij de aanhoudende pogingen van J.H. Verschuur is de NVPH-catalogus sinds editie 1991 overgegaan op een driedeling: kam 12 1/2:12 1/4 15/18 grote gaten 1949-52; kleine gaten 1952-55 [pintanding]; en kam 12 1/2 15/19 1955-56. Per 1 januari 1954 verschenen zegels met een tweede drukgang "RIAU" op de rupiah-waarden resp. op zegels uit de "Aar", Postkantoor en edelman serie. Het zijn dus geen opdruk-zegels maar speciale zegels voor Riouw in tweekleuren rasterdiepdruk. Naast postzegels verschenen in het cijfertype enige postwaardestukken: de verhuiskaart van 4 sen rood, de briefkaart van 5 sen blauw: zowel met oude spelling: "van den" als met nieuwe spelling: "van de", en het postblad van 10 sen in grijsviolet resp. lila. Alle uitgevoerd in rasterdiepdruk bij Kolff. | 
| Perforatie De dubbelvellen van de zegels t/m 80 sen zijn getand met kammen die de breedte van een dubbelvel hadden. Kam 12 1/2 13/16 resp. 11 1/2 12/15. Vanaf circa augustus / september 1950 tot en met december 1950 werden af en toe pennen vernieuwd uit de dan kleine gaten hebbende kammen 12 1/2 en 11 1/2. Dit leverde grote gaten op tussen de kleine. De enkelvellen in het medium-formaat hebben kamtanding 12 1/2:12 1/4 15/18 lopend van links naar rechts of viceversa, de dubbelvellen vanaf 1955 kamtanding 12 1/2 15/19 van boven naar beneden of viceversa. Behalve een ander perforaat krijgen de zegels ook andere richtingen: de drukrichting en papierrichting draaien een kwart slag. Vanaf october 1950 tot en met maart 1951 werden af en toe pennen vernieuwd uit de dan kleine gaten hebbende kammen 12 1/2 en 11 1/2. Dit leverde grote gaten op tussen de kleine. De kammen 12 1/2 en 11 1/2 met een breedte van 10 zegels, werden vervangen door de kam 12 3/4 13/16 welke 24 zegels breed was. Voor de "Aar" serie zijn beide oude kammen nog even gebruikt: 5 en 10s K12 1/2 en de 10s K11 1/2. Velrandbijzonderheden De zegels in het kleine formaat hebben op de bovenvelrand en ondervelrand stonden de oplaagletters A [alleen de 12 1/2 sen kreeg ook nog een oplaagletter B]. De bovenrand is hoog: behalve een zegel met alleen de "A" ook nog een halve tweede zegel zonder enige bedrukking. Telcijfers 1-10, 10-1 op de linker- resp. rechterzijranden. Etsingnummers op de bovenvelranden boven zegels 5/6 van zowel het linker- als rechtervel, zij het met kleine onderlinge verschillen.Op de ondervelrand een gekleurde balk/lijn over de gehele breedte, waarvan men op het eerste gezicht zou zeggen dat het afkomstig van de rand van de gebogen plaat welke om de cylinder gespannen zat. Dat wil zeggen dat bij de beinkting het stukje even voorbij de plaat ook inkt meekreeg en afdrukte. Bij een betere beschouwing echter blijkt dat deze balken normaal gerasterd zijn met dezelfde rastermaat als de zegels. Met andere woorden op het verzameldiapositief heeft de balk al gezeten. Met wat voor doel? De randen zijn aan de onderkant ongeperforeerd, in alle zijranden [ook van de brug] met één gat en in de bovenrand doorlopend. Deze beschrijving gaat alleen op voor de zegels met drukrichting B. Zegels met drukrichting O hebben de perforatierichting ook omgekeerd. De drukrichting bij de cijferzegels is altijd B, bij de woning en tempel zegels klein formaat is bij sommige waarden de drukrichting B [15, 25, 40 sen], bij de overige drukrichting O. De gekleurde balk zit overigens overal op de ondervelrand, daarentegen is de perforatierichting wel weer gekoppeld aan de drukrichting: doorlopend boven [15, 25, 40 sen], onder bij de overige. Papierrichting ↔ voor alle klein formaat zegels. Voor zegels in het medium formaat gaat min of meer hetzelfde op. Bij de zegels voor het 75 jarige bestaan van de UPU in 1949 heeft de rode 15 sen de drukrichting L, de perforatie links doorlopend, en de balk rechts, bij de blauwe 25 sen drukrichting R, perforatie rechts doorlopend, en de balk links. Wat ik in de inleiding over het drukken bij G. Kolff zei met betrekking tot een vaste relatie tussen deze 3 aspecten vinden we bij deze emissie en andere terug. De papierrichting staat bij druk met velinleg altijd haaks op de drukrichting. De medium-formaat zegels in enkelvellen van 10x10 hebben oplaagletters A op boven- en ondervelranden [alleen de 1 rupiah heeft ook nog oplaagletter B], telcijfers 1-10, 10-1 op linker- resp. rechtervelrand. Etsingnummers op de bovenvelrand boven zegels 5/6. Op één van de zijranden meestal een gekleurde balk, afhankelijk van de drukrichting links of rechts, die dan niet doorgeperforeerd is, net als bij de UPU-zegels. De boven- en ondervelrand hebben één gat. Papierrichting ↕. Was bij de lagere waarden [met drukrichting B of O] de boven- of ondervelrand zo groot dat we er een complete rij zegels met alleen een oplaagletter op vinden, bij de rupiah-waarden [met drukrichting L of R] vinden we iets dergelijks met een kolom zegels waarop alleen telcijfers gedrukt. In 1955 verschijnen de 1 en 2 rupiah in dubbelvellen 2x10x10, eindelijk een wat efficiënter gebruik makend van de grote vellen papier. Er is geen gekleurde balk. Zowel boven- als ondervelrand zijn te smal [20 resp. 12mm]. De 1 rupiah heeft etsingnummer 88: het linkervel heeft het etsingnummer kopstaand, het rechtervel heeft alle oplaagletters C kopstaand, perforatie boven niet doorlopend. De 2 rupiah daarentegen heeft etsingnummer 22 en oplaagletter A als bij de enkelvellen, perforatie boven wel doorlopend. | 
| Overzichts-tabel emissie 1949, ontwerp H.G. Smelt We kunnen de emissie opdelen in een aantal groepen: A t/m G voor de klein formaat zegels, en A t/m E voor de medium-formaat zegels. 
 bij B, C, E, en F [gemiddelde dikte 8/100mm] wordt een onderscheid gemaakt tussen: IIIb [='IIId], en IIId. Welke papiersoort precies wanneer gebruikt en bij welke waarde is nog een braakliggend terrein voor een uitgebreide studie. | 
| Cijfertype 
 
 Woningen en Tempels, ontwerp H.G. Smelt 
 | 
| Woning en Tempel, medium-formaat 
 bij A, B, D en E [gemiddelde dikte 8-9/100mm] wordt een onderscheid gemaakt tussen: IIIb [='IIId], en IIId. Welke papiersoort precies wanneer gebruikt bij welke waarde is moet nog onderzocht worden. Overzicht Rupiah-waarden 
 De zwarte drukgang voor "RIAU" heeft rastermaat R70. | 
| Postwaardestukken: raster drukrichting
papier doorzicht dikte Verhuiskaart: 10 4 sen rood Briefkaart: 11 5 sen blauw - oude spelling: "van den" 12 5 sen blauw - nieuwe spelling: "van de" R70 R I ↕ IIId ↕ Postblad: 13 10 sen grijsviolet R70 B IIIb↔ lila Chronologie, Cijfertype: De volgorde van verschijnen is als volgt: 
 De toekenning van de papiersoorten aan de diverse bestellingen is nog verre van rond en vereist nog veel studie. | 
| 
A1 = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr), dun transparant, dikte 7/100mm
1 sen            a.  I/B       15-03-49      A9     mei'49
2                a.  I/B       15-03-49      A8     mei'49
2 1/2 olijfbruin a.  I/B       15-03-49,     A1     feb'49
                                                  25-05-49
3                a.  I/B       15-03-49      A5     mei'49
4                a.  I/B       15-03-49      A6     mei'49
5                a.  I/B       15-03-49      A3     mrt'49
7 1/2            a.  I/B       15-03-49      A4     apr'49
10 violet        a.  I/B       15-03-49      A7     mei'49?
12 1/2 rood      a.  I/B       15-03-49      A2     feb'49
B = kam 12 1/2 13/16, doorzicht III (!arr_lr), dikte 8/100mm
1 sen            a. IIIb /B    29-11-49?     A9     2 1/2
   olijfbruin    a. IIIbd/B    25-05-49?     A1
C = kam 11 1/2 12/15, doorzicht III (!arr_lr), dikte 8/100mm
1 sen            a.      /B    29-11-49      A9         '51
2                a.      /B    29-11-49      A8      jul'50
2 1/2 olijfbruin a. IIIbd/B    17-11-49      A1      jun'50
3                a. IIIb /B    29-11-49      A5      mei'50
5                a. IIIbd/B    17-11-49,
                               11-10-49      A3      dec'49
7 1/2            a. IIIbd/B    17-11-49      A4      apr'50
10 violet        a.'IIIb /B        ??        A7      jul'50
12 1/2 steenrood a. III d/B    17-11-49      27B*    jun'50
D = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr), dik papier, RIS
3 sen            a.  I   /B    29-11-49?     A5
E = kam 12 1/2 13/16, doorzicht III (!arr_lr), dikte 8/100mm, RIS
2 sen            a. III d/B  ?rest 29-11-49  A8      aug'50
2 1/2  olijf     a. IIIbd/B    15-03-50      A1      aug'50
3                a. IIIb /B  ?rest 29-11-49,
                               15-03-50      A5      mei'50
4                a. IIIbd/B    15-03-50      A6      jun'50
7 1/2            a. IIIbd/B    15-03-50      A4      apr'50
10 paars         a. III d/B    15-03-50      A7      jul'50
12 1/2 steenrood a. IIIbd/B  ?rest 17-11-49,
                               15-03-50      27B*    mei'50
*  cylinder op oplaagletters en etsingnummer na onveranderd!
F = kam 11 1/2 12/15, doorzicht III (!arr_lr), dikte 8/100mm, RIS
1 sen            a. IIIb /B   ?rest 29-11-49 A9     apr'50
2                a. IIIb /B   ?rest 29-11-49 A8     apr'50
2 1/2  olijf     a.   ?? /B                  A1     aug'50
3                a. IIIb /B   ?rest 29-11-49 A5     apr'50
4                a. IIIb /B    15-03-50      A6     jun'50
5                a. III d/B    15-03-50      A3     jul'50
10 paars         a. III d/B    15-03-50      A7     mei'50
A2 = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr), ondoorzichtig, dikte 8/100mm
3 sen            a.      /B    26-06-51      A5
4  zeegrijsgroen a.   'I /B    26-06-51      A6
5                a.      /B    10-08-50      A3
Overige oplagen:
1 sen   25-05-50          ??kam 11 1/2 grote gaten
2       25-05-50
2 1/2   25-05-50
5       25-05-50
7 1/2   25-05-50
10      10-08-50
3       06-11-50       .kam 12 1/2 k.g. fletsroze, kleur in
water transparant
12 1/2  06-11-50
2       20-02-51
De cijferserie werd in 1951 vervangen door de "Aar" serie, echter de waarden 2, 4, en 12 1/2 sen werden nog in 1951 bijgedrukt. Er zijn duidelijke kleur- en papierverschillen: 
 | 
| 
Oplagen:
waarde       datum        besteld   afgeleverd      opmerkingen
Postzegels:
1 sen       15-03-49   1.500.000    1.518.600
            29-11-49   1.000.000      395.200
                                      581.800rozRIS
            25-05-50   2.000.000    1.966.800rozknip 2x 2
2 sen       15-03-49   1.500.000    1.542.400
            29-11-49   1.000.000      393.800
                                      585.400rozRIS
            25-05-50   2.000.000    1.981.600rozknip 2x 5
            20-02-51   2.000.000    1.897.200rozknip 2x 8
2 1/2 sen   15-03-49   1.500.000    1.524.000rozknip ligg. T
            25-05-49   3.000.000    2.881.200
            17-11-49   1.000.000    1.175.200rozknip ligg. Y
            15-03-50   1.000.000    1.056.600rozRIS
            25-05-50   4.000.000    3.976.400  zknip ligg. stierkop
3 sen       15-03-49   7.000.000    7.607.000
            29-11-49   2.100.000      784.600
                                    1.249.600  zRIS
            15-03-50   5.000.000    5.028.200  zRIS, knip 2
            06-11-50   3.000.000    3.250.800  zknip 2x 3
            26-06-51   3.000.000    2.952.400  zknip 2x 2
4 sen       15-03-49   1.000.000    1.020.600
            15-03-50   1.000.000    1.082.400  zRIS, knip 2x 9
            26-06-51   1.000.000      983.000  zknip 9
5 sen       15-03-49   5.000.000
                       5.000.000    9.670.600
            11-10-49   3.000.000    3.129.200
            27-11-49   3.500.000    3.525.000
            15-03-50   6.000.000    6.114.000  zRIS, knip 2x 1
            25-05-50   3.000.000    3.167.200  zknip 9
            10-08-50  12.000.000   11.793.800  zknip 5
7 1/2 sen   15-03-49   3.000.000    3.021.200  zknip ligg. P
            17-11-49   1.500.000    1.564.800  zknip ligg. driehoek
            15-03-50   1.500.000    1.542.000  zRIS, 2x 8 [=hart]
            25-05-50   3.000.000    2.976.400  zknip 7
10 sen      15-03-49  15.000.000   15.507.550
            15-03-50   9.000.000    9.076.400  zRIS, knip 8
            10-08-50   8.000.000    7.844.400  zknip 3
12 1/2 sen  15-03-49   3.500.000    3.887.600
            17-11-49   1.500.000      588.600  z27B
                                      941.200  z27B, RIS
            15-03-50   1.000.000    1.075.000  z27B, RIS, knip 2x3
            06-11-50     750.000      891.000  z27B, knip 2x 2
Chronologie, woning en tempel type: De volgorde van verschijnen is als volgt: 
 De toekenning van de papiersoorten aan de diverse bestellingen is eveneens verre van rond en vereist nog zeer veel studie. A = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr) nog niets gevonden B = kam 12 1/2 13/16, doorzicht III (!arr_lr) 15 sen a. III d/B -11-49 A12 20 b. III d/O -11-50 A21 25 a. IIIb /B -05-50 A15 30 b. III d/O -05-50 A16 40 a. IIIb /B -12-50 A14 45 b. IIIbd/O -11-51 A17 50 b. ??? /O A18 60 b. ??? /O A19 80 b. III d/O -01-52 A20 C = kam 11 1/2 12/15, doorzicht III (!arr_lr) 15 sen a. III d/B -09-49 A12 20 b. IIIb /O -11-49 A21 25 a. IIIb /B -10-49 A15 30 b. IIIb /O -10-49 A16 40 a. III d/B -09-49 A14 45 b. IIIb /O -11-49 A17 50 bruin b. IIIb /O -11-49 A18 60 b. IIIb /O -10-49 A19 80 b. IIIb /O -11-49 A20 D = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr), RIS nog niets gevonden, wat niet zo vreemd is omdat ook bij A niet is gevonden. E = kam 12 1/2 13/15, doorzicht III (!arr_lr), RIS 25 sen a. III d/B -11-50 A15 30 b ?? /O -51 A16 40 a. IIIb /B -06-50 A14 60 b. IIIb /O -07-52 A19 80 b. IIIb /O -07-50 A20 F = kam 11 1/2 12/15, doorzicht III (!arr_lr), RIS 15 sen Vlag a. IIIb /B -06-50 A29 20 b. IIIb /O -06-50 A21 25 a. IIIb /B -05-50 A15 30 b. IIIb /O -07-50 A16 40 a. III d/B -05-50 A14 45 b. III d/O -06-50 A17 50 roodbruin b. IIIb /O -08-50 A18 60 b. IIIb /O -08-50 A19 80 b. III /O -07-50 A20 A2 = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_lr), dik ondoorzichtig papier 15 sen a. ?? /B A12 20 b. I/O -11-50 A21 25 a. ?? /B A15 30 b. I/O -52 A16 40 a. ?? /B A14 45 b. ?? /O A17 50 bruin b. I/O -02-51 A18 60 b. I/O -07-50 A19 80 b. I/O -01-52 A20 G = kam 12 1/2 13/16, doorzicht I (!arr_ud), dun perkamentachtig papier 30 sen b. I/O A16 Woning en Tempel, medium-formaat: A = kam 12 1/2:12 15/18, doorzicht I ↕, 8-9/100mm A1 = met grote gaten, augustus 1949 A2 = met kleine gaten, juni - december 1952 B = kam 12 1/2:12 15/18 g.g. doorzicht III ↕ B1 = 8-9/100mm september - november 1949, mei 1950 B2 = 7-8/100mm transparant ?? C = kam 12 1/2:12 15/18 g.g. doorzicht III ↕, RIS, november 1949 - april 1950 D = kam 12 1/2:12 15/18 k.g. doorzicht III ↕, april 1952 - october 1953 E = kam 12 1/2 15/19, doorzicht III ↔, januari 1955 - mei 1956 bij A, B, D en E [gemiddelde dikte 8-9/100mm] wordt een onderscheid gemaakt tussen: IIIb [='IIId], en IIId. Welke papiersoort precies wanneer gebruikt bij welke waarde is moet nog onderzocht worden. De zwarte drukgang voor "RIAU" heeft rastermaat R70. 
waarde ets.nr knip   druk-   kleur         periode , kniopmerkingen
                     richting
1 Rp    13A   15 onder  R    d'violet     -09-49 e , knigeen balk,
onder UV
donkerrood
               4 boven  R     "           -01/02-50, knibalk 2mm,
onder UV
donkerrood
               6 boven  R     "           -05-50 50, knibalk 5mm,  RIS
        69B   15 boven  R?    roodviolet   -08-52 0, knibalk 7 1/2mm,
rood
doorschijnend,
onder UV
lichtrood
            2x10 boven  L                 -11-53  0, knibalk 5mm, UV
paars
            3+18 boven  L?    fletsviolet  -03-54 0, knibalk 4-1 1/2mm
        88C  ?          O    paars        medio 55 , knikam 12 1/2
15/19
2 Rp    22A  ?          L    d'groen      -10/11-49, kniUV bruinig
            2x18 onder  L    d'olijfgroen -06/07-50, knigeen balk?,
RIS
             18  boven  L    grijsgroen   -11/12-52, knibalk 3 1/2-1
1/2mm, UV
grauwig
        22A  ?          B    d'groen      medio 552, knikam 12 1/2
15/19
3 Rp    23A  ?          ?    lila         -10/11-49, kniUV
oranjekleurig
           2x15 onder   ?     "           -06/07-50, knigeen balk?,
RIS
             7  boven   L     "           -11/12-52, knibalk 4-1
1/2mm, UV lila
5 Rp    24A 2x4 onder   R    donkerbruin  -10/11-49, knibalk 5-4 1/2mm
            2x9 boven   ?     "           -06/07-50, knigeen balk?,
RIS
10 Rp   25A 3  boven    L    grijszwart   -10/11-49, knibalk 2mm
           2x6 onder    ?     "           -06/07-50, knigeen balk?,
RIS
25 Rp   26A 14 boven    L    roodbruin    -10/11-49, knibalk 3 1/2-2mm
           2x4 onder    L     "           -06/07-50, knibalk?, RIS
A  = kam 12 1/2:12  15/18, doorzicht  I   (!arr_ud), dikte 8-9/100mm
1 Rp                         I  (!arr_ud)/R
2                            I  (!arr_ud)/L                    1952/53?
3                            I  (!arr_ud)/
5                            I  (!arr_ud)/R
10                           I  (!arr_ud)/L                    1952/53?
25                           I  (!arr_ud)/L                    1952/53?
B  = kam 12 1/2:12  15/18, doorzicht III  (!arr_ud), dikte 8-9/100mm
1 Rp                       IIIb (!arr_ud) /R               [ook 7-8/100mm
transparant]
                           IIIbd(!arr_ud) /L
2                          IIIb (!arr_ud) /L
3                          III d(!arr_ud) /L
5                          III d(!arr_ud) /R               [ook 7-8/100mm
transparant]
10                         III d(!arr_ud) /L
25                         III d(!arr_ud) /L
C = kam 12 1/2:12  15/18, doorzicht III  (!arr_ud), dikte 8-9/100mm, RIS
1 Rp                       III d(!arr_ud) /R
D  = kam 12 1/2:12  15/18, doorzicht III  (!arr_ud), dikte 8-9/100mm, RIAU
1 Rp
2                          IIIb (!arr_ud) /L
3                          III d(!arr_ud) /L
E  = kam 12 1/2  15/19,  doorzicht III (!arr_lr), dikte 8-9/100mm
1 Rp                       IIIbd(!arr_lr)/O
2                          IIIbd(!arr_lr)/B
 | 
| Literatuur J.H Verschuur: 
 | 



