Home Papier Toevoegingen aan het papier Doorzicht - klassieke bindingen

Doorzicht, de principes

Bij handgeschept papier kan het schepraam een afdruk in het papier achter laten, meestal in de vorm van grove horizontale of verticale lijnen. Los daarvan kan een watermerk in het papier worden aangebracht, de tekening van dat merk is op het zeef aangebracht en zowel watermerk als zeefafdruk zijn aan dezelfde [onder]kant van het papier terug te vinden.

Tijdens de machinale papierfabricage gaat de nog natte papierbrij over de zeef. De weefselstructuur van de zeef is vaak over het algemeen veel fijner dan die bij handgeschept papier - het is immers niet de bedoeling van de papierfabricanten dat deze zichtbaar wordt - desalniettemin als afdruk in het papier meestal nog goed te zien. Deze afdruk, de zeefmarkering, bevindt zich aan de onderzijde van het papier - de zeefzijde - wat in het algemeen overeenkomt met de gomzijde bij postzegels.

De papierbrij gaat bovendien nog onder cylinders/walsen door met de bedoeling om de bovenzijde glad eventueel glanzend te maken [het satineren], of om een watermerk in het papier aan te brengen. De structuur van deze cylinders bij het satineren of van cylinders bij andere behandelingen zoals mogelijk bij het coaten is soms als afdruk aan de bovenzijde van het papier waar te nemen.

Bij machinaal papier zit het watermerk dan ook altijd aan de keerzijde, de afdruk van de zeefstructuur altijd aan de zeefzijde.

Er zijn nu qua doorzicht drie categorieën te onderscheiden:

  • de beoogde watermerken
  • de niet-gewenste zeefmarkeringen
  • de niet-gewenste cylinder-structuur-afdrukken [glansdiagonalen]


Om doorzicht - eigenlijke een vorm van reliëf - te kunnen zien zijn er drie benaderingen:

doorzicht in engere zin
we houden het papier, met de gomzijde naar ons toe, tegen het licht en kijken er dwars doorheen Door het papier in zijn eigen vlak te draaien worden onder een zekere hoek opeens stelsels evenwijdige lijnen zichtbaar. In het algemeen is alleen de afdruk van de zeef te zien. Soms ook de glansdiagonalen. Het watermerk indien aanwezig is ook zonder draaiing zichtbaar.
in opzicht
bij strijklicht, door het licht schuin op het papieroppervlak -aan de zeefzijde - te laten vallen, en het papier in zijn eigen vlak te draaien, springen op een zeker moment stelsels evenwijdige lijnen er uit. Deze lijnen zijn afkomstig van de zeefmarkering. Hetzelfde maar dan aan de keerzijde levert de glansdiagonalen op. Als het aanwezig is kom ook het watermerk aan de keerzijde - zonder draaiing - te voorschijn.
onder UV-lamp
het reliëf zowel aan de keerzijde als de zeefzijde kan onder de UV-lamp als licht-donker contrast worden waargenomen.

In de praktijk zal - als het vaststellen van doorzicht-structuren enigszins vertrouwd is geworden - het bepalen van papierrichting, zeef- en keerzijde, en doorzicht door elkaar heen gaan lopen in de zin dat bepaalde doorzicht patronen zo vlot vast te stellen zijn dat met volledige zekerheid ook de papierrichting dan bekend is. Welke zijde de zeefzijde is vaak ook, maar voorzichtigheid zij hier geboden. Extra zekerheid verschaft de observatie onder de loupe van het papieroppervlak naar de vezels. De keerzijde is over het algemeen zeer homogeen en vertoont nauwelijks opengevallen papiervezelruimte, dit in tegenstelling tot de zeefzijde.

Om het papierdoorzicht/zeefmarkering resp. watermerk goed te kunnen benoemen moeten de zegels zo vastgehouden worden dat de papierrichting verticaal is.


Watermerken kunnen slechts benoemd worden als van het papier eerst de viltzijde bekend is. Bij de Nederlandse zegels is sprake van twee watermerken, dat van emissie 1852 en het watermerk cirkeltjes. Van dat laatste watermerk is de stand ten opzichte van de papierrichting altijd zodanig dat de lijn van cirkels haaks staat op de papierrichting. Voor de vorm van dat watermerk maakt het ook niet uit welke kant vilt- of welke zeefzijde is. Bij niet-symmetrische watermerken van andere landen - denk aan Groot Britannië, de Duitse Bondsrepubliek of Israel - heeft elk watermerk gelijk 8 mogelijke standen als vanuit een vaste stand - bijvoorbeeld van de gomzijde af - naar het watermerk gekeken wordt. Het aantal van 8 ontstaat omdat normaal- of kopstaand mogelijk is gecombineerd met de twee papierrichtingen en de vilt- resp. keerzijde.

De eis die soms wel gesteld wordt, dat een watermerk van de beeldzijde moet worden bekeken is onzinnig, immers van uit de gomzijde is de vorm van het watermerk bij doorzicht beter vast te stellen. Wel moeten papierrichtingen en de vilt/zeefzijde eveneens goed bepaald worden. Zo heeft in de Israelische filatelie jaren lang een discussie gewoed over de stand van het watermerk running Stag, toen het embleem van de Israelische PTT, dat van rechts naar links dient te lopen. Wat ruim dertig jaar lang over het hoofd is gezien [zie The Running Stag watermarks of Israel 1954-62, WPC Newsletter september 1990, page 18-26, R.C. Bakhuizen van den Brink ] is dat het watermerk oorspronkelijk conform het embleem was maar dat in 1956 een nieuw watermerk in gebruik was genomen waarbij het embleem omgedraaid was. Zolang papierrichtingen en de vraag wat is de zeef- of viltzijde niet in de beschouwingen werden meegenomen, kon de discussie nooit bevredigend worden beëindigd!


Copyright © Rein Printing Matters (Mail to the webmaster Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on May 8, 2011

Home Papier Toevoegingen aan het papier Doorzicht - klassieke bindingen